Zoeken

Psalmen 50,14 - Dankbaarheid zij uw offer aan God de Allerhoogste; kwijt Hem uw geloften:
Psalmen 56,13 - God, mijn geloften aan U zijn nog oningelost: ik mag U thans betalen het offer van mijn dank;
Psalmen 76,12 - Doet de Heer uw geloften, kwijt ze uw God; alles rondom Hem heen brenge Hem, de geduchte, zijn gaven:
Wijsheid van Jezus Sirach 35,8 - Het offer van de rechtvaardige maakt het altaar vet, en de welriekende geur ervan komt voor de Allerhoogste;
Apokalyps / Openbaringen 7,12 - zeggend: Amen! Lof en heerlijkheid en wijsheid en dank, eer en macht en sterkte aan onze God in de eeuwen der eeuwen, Amen!”
Psalmen 35,18 - dat ik onder de schare U dank zeg, met de menigte samen uw lof zing.
Job 24,22 - als God machtig opstaat om die sterken te grijpen, dan zijn ze hun overmoed kwijt.
Psalmen 107,22 - Hem offeren offers ten dank, met jubel zijn daden verhalen.
Psalmen 145,10 - Al uw werken, Heer, spreken uw lof, dankbaar zegenen U uw getrouwen;
Numeri 30,6 - Maar wanneer haar vader er van hoort en bezwaar maakt, dan blijft geen enkele van haar geloften of aangegane verplichtingen van kracht. Jahwe scheldt ze haar kwijt, omdat haar vader bezwaar gemaakt heeft.
Numeri 30,13 - Verklaart haar man ze echter ongeldig wanneer hij ze hoort, dan blijft niets van kracht van alles wat over haar lippen gekomen is, noch de geloften noch de verplichtingen. Haar man heeft ze ongeldig verklaard en Jahwe scheldt ze haar kwijt.
Wijsheid van Jezus Sirach 34,23 - De Allerhoogste heeft geen welgevallen in de offers van de onvromen en voor hem is de veelheid van de offers geen reden om de zonden te vergeven.
1 Samuel 1,21 - Toen Elkana weer met zijn hele gezin op reis ging om het jaarlijks offer op te dragen en zijn gelofte in te lossen,
Jonas 1,16 - De mannen werden met grote vrees voor Jahwe vervuld; ze brachten een offer aan Jahwe en deden Hem geloften.
Psalmen 9,3 - vreugde dragen, in U mij verblijden, zingen uw naam ter eer, Allerhoogste;
Psalmen 57,3 - Ik blijf roepen tot God, de Allerhoogste, God - of Hij het voor mij beslecht,
1 Tessalonicenzen 5,18 - Dankt God voor alles. Dit is het wat God van u verlangt in Christus Jezus.
Habakuk 1,16 - Daarom brengt hij offers aan zijn net en brandt hij wierook voor zijn fuik: daaraan dankt hij zijn vette buit, zijn overvloedig maal.
Numeri 15,3 - en gij als geurige gave die Jahwe behaagt een offer van uw runderen of kleinvee brengt, een brandoffer of een slachtoffer, voor het vervullen van een gelofte of als vrijwillige gave of bij gelegenheid van uw feesten,
Numeri 29,39 - Deze offers moet gij op uw feesten aan Jahwe brengen naast de brandoffers, meeloffers, plengoffers en slachtoffers die gij krachtens gelofte of als vrijwillige gaven aanbiedt.
Jonas 2,10 - Maar ik, ik wil, onder lofgezang U offers brengen, ik wil mijn gelofte gestand doen. Bij Jahwe is redding.
Ester 16,16 - en de zonen zijn van de allerhoogste, grootste en levende God,
1 Korintiërs 14,18 - Ik spreek, God zij dank, de taal van de Geest niet minder dan wie ook van u,
2 Korintiërs 8,16 - Ik dank God dat Hij Titus met dezelfde toewijding voor u heeft bezield!
2 Korintiërs 9,15 - God zij gedankt voor zijn onuitsprekelijke gave!
Filippenzen 1,3 - Ik dank God telkens als ik u gedenk,
1 Timoteüs 4,4 - Want al wat God geschapen heeft is goed, en niets is verwerpelijk dat in dank wordt aanvaard:
Filemon 4 - Ik dank mijn God altijd, telkens als ik u in mijn gebeden gedenk,
Deuteronomium 23,24 - want ge hebt die gelofte aan Jahwe uw God gedaan uit vrije wil en met eigen mond.
Psalmen 102,19 - Voor het nageslacht zij dit geboekstaafd: een herschapen volk spreekt Gods lof,
Psalmen 115,17 - Niet de doden spreken Gods lof, geen van wie zijn gedaald in de stilte;
Genesis 14,18 - En Melchisedek, de koning van Salem, bood hem brood en wijn aan. Daar hij priester was van God de Allerhoogste,
Genesis 14,19 - zegende hij hem met deze woorden: `Gezegend zij Abram door God de Allerhoogste, die de hemel en de aarde gemaakt heeft,
Genesis 14,20 - en gezegend zij God de Allerhoogste, die uw vijand aan u heeft overgeleverd!' En Abram gaf hem van alles een tiende deel.
2 Makkabeeën 3,36 - Hij legde voor iedereen getuigenis af van de wonderwerken van de allerhoogste God, die hij met eigen ogen had aanschouwd.
Job 37,22 - wat dan, als de Gouden Glans uit het Noorden komt, de Allerhoogste, God, vreeswekkend van majesteit?
Psalmen 46,5 - Vlietend water verblijdt de stad Gods, woonstee des Allerhoogsten hoogheilig.
Psalmen 73,11 - en zij zeggen: 'hoe zou God dat merken? Heeft de Allerhoogste daar weet van?'
Psalmen 78,56 - Wantrouwend, opstandig nochtans weerstreefden zij God, de Allerhoogste, hielden zich aan zijn uitspraken niet;
Psalmen 107,11 - want zij hadden Gods woorden getart, de raad des Allerhoogsten versmaad,
Judit 4,14 - De hogepriester Jojakim, alle priesters die dienst deden in de tempel en al degenen die belast waren met de zorg voor de eredienst, hadden zich de lendenen met een boetekleed omgord en droegen het dagelijks brandoffer op, alsook de gelofte-offers en de vrijwillige gaven van het volk.
Romeinen 14,6 - Wie aan een bepaalde dag waarde hecht, doet het ter ere van de Heer, en wie eet, eet ter ere van de Heer, want hij dankt God; wie niet eet, laat het ter ere van de Heer, en ook hij dankt God.
Judit 8,25 - Danken we daarenboven de Heer onze God, dat Hij ons beproeft zoals Hij met onze voorvaderen gedaan heeft.
1 Korintiërs 1,4 - Steeds weer zeg ik God dank voor zijn genade, die u in Christus Jezus is gegeven.
1 Korintiërs 1,14 - God zij dank, dat ik niemand van u gedoopt heb, behalve dan Crispus en Gajus.
1 Korintiërs 15,57 - Maar God zij gedankt, die ons de overwinning geeft door Jezus Christus, onze Heer.
Efesiërs 5,20 - Zegt altijd voor alles dank aan God de Vader in de naam van onze Heer Jezus Christus.
1 Tessalonicenzen 1,2 - Wij zeggen God dank voor u allen, telkens wanneer wij uw naam noemen in onze gebeden.
1 Tessalonicenzen 3,9 - Hoe kunnen wij Hem naar waarde danken voor u, voor al de blijdschap die gij ons bezorgt voor het aanschijn van onze God?
Psalmen 34,2 - Loven wil ik de Heer te allen tijde, de lof Gods geef ik stem, altijd weer;